Veel bekende personen op oude fietsclub foto
Helaas is er niet veel bekend over de fietsclub op zich, maar wel over over een aantal personen. Hierbij zijn enkelen die grote bekendheid hebben gekregen vanwege hun bijzondere maatschappelijke verdiensten.
Overigens lijkt de naam Westpolder Fietsclub meer op zijn plaats te zijn dan Fietsclub Leens-Ulrum. Een paar anekdotes rond het fietsgebeuren van meer dan een eeuw geleden willen we u niet onthouden, ze hebben zijdelings met de foto te maken.
Foto fietsclub Leens - Ulrum rond 1900
De negende persoon van links op de achterste rij is Theda Mansholt. Theda Wilhelmina Scheltjea, zoals ze officieel te boek staat. Zij werd geboren in Meeden in 1879. Het gezin Mansholt, haar vader was de bekende Derk Roelf Mansholt, woonde van 1882 tot 1922 op de boerderij Torum in de Westpolder. Theda Mansholt werd directrice van de Rijks landbouwhuishoudschool Rollecate bij Dedemsvaart en later van Nieuw-Rollecate bij Deventer. Algemeen wordt zij beschouwd als de grondlegster van het landbouwhuishoudonderwijs in Nederland. De in 1951 opgerichte landbouwhuishoudschool in Haren kreeg haar naam.
De twaalfde persoon van links op de achterste rij is Rijpke Jan Loots. Hij werd in 1881 geboren. Hij trouwde in 1907 met Mendelina Klazina Kadijk (1876). Van 1909 tot 1928 woonden ze op de boerderij Klein-Midhuizen onder Vierhuizen, waarna ze verhuisden naar Louten in Ulrum. Dat was Loots ouderlijk huis.
Naast Rijpke, haar rechterhand op zijn schouder, zit Klazina Helena Sijpkens hoog op haar fiets.
Zij werd geboren in 1879. In 1906 trouwde ze met haar neef Jacob Klaas Sijpkens (1874). Het echtpaar woonde op de boerderij Bromo onder Hornhuizen. Klazina’s portret staat ook afgebeeld op een speciaal pasje, dat ooit verplicht was om per fiets de Belgische grens te passeren.
De tekst op het pasje is zowel in het Nederlands als in het Frans. Onder meer het merk fiets en het fabrieksvolgnummer staan genoteerd.
Dit pasje was geldig voor het jaar 1920.
Op de voorste rij, tweede van links, zit “zuster” Riek Dijkhuis. Hendrika Aleida Dijkhuis werd geboren in 1885. Op de foto zal zij haar bijnaam “zuster” misschien net hebben gehad, zij was namelijk haar leven lang verpleegster. Zij is ongehuwd gebleven.
Op de voorste rij, tweede van links, zit “zuster” Riek Dijkhuis. Hendrika Aleida Dijkhuis werd geboren in 1885. Op de foto zal zij haar bijnaam “zuster” misschien net hebben gehad, zij was namelijk haar leven lang verpleegster. Zij is ongehuwd gebleven.
Riek Dijkhuis was een tante van Renne Dijkhuis (1920), die de boerderij Klein Warkemaheerd in de Westpolder bewoonde.
Derde van links, op de voorgrond met pet, zit Rypko Jan Mansholt. Geboren in 1876 op de boerderij Fletum in de Westpolder als zoon van Jochum Helmes Mansholt. Rypko studeerde te Wageningen aan de A-afdeling van de toenmalige Landbouwschool, waar Prof. L. Broekema directeur was. Broekema afkomstig uit Pieterburen, was kweker van Wilhelmina-tarwe en vader van de bekende Prof. C. Broekema, directeur van het Instistuut van Plantenveredeling. Daarmee kwam Rypko later veel in aanraking, omdat hij inmiddels Dr. geworden en in 1907 getrouwd met Elke Tonkes (1877), het door zijn vader opgezette kweek- en vermeerderingsbedrijf op Fletum verder ontwikkelde en tot grote bloei bracht. In 1952 kreeg het bedrijf de naam R. J. Mansholt Veredelingsbedrijf N.V.
Zijn zuster Hilda Mansholt is de vierde en laatste persoon op de voorste rij. Zij werd in 1879 geboren, ook op de boerderij Fletum. Hilda blijf ongehuwd, ze heeft haar broer jarenlang geholpen op de boerderij, vooral administratief.
Rechts in het midden met gestreepte blouse, is Jantje ten Bos. Geboren 1880 in Hornhuizen. Getrouwd met Pieter Dijkhuis, zaadkweker op de boerderij Luidenburg in Warfhuizen. Over Jantje Dijkhuis-ten Bos en dochter Saaktje Dijkhuis (1906) is nog een anekdote. Toen ze 's avonds eens op pad waren met de fiets, en pech kregen met moeders kaarslantaarn, de toenmalige manier van fietsverlichting. De kaars was opgebruikt en Jantje Dijkhuis probeerde het restant te vervangen. Dat lukte niet en ze vroeg haar dochter het stompje kaars uit de houder te peuteren. Dit lukte evenmin. Erger was dat zij haar hand niet meer uit de lantaarn los kon krijgen, zodat er niets anders op zat dan die "operatie" door de dorpssmid te laten uitvoeren.
De dame met strohoed (derde van links, met de arm van de fietster in het wit op haar schouder) is Franktje van Zijl. Zij werd in 1879 te Sauwerd geboren en verhuisde als eenjarige peuter met haar ouders naar Hornhuizen op een boerderij. Ze trouwde 1902 met Nanko Albert Dijkveld Stol, bewoner van de boerderij Rollingweer onder Mensingeweer. Franktje was echt een fietsfan. Als jong meisje had zij samen met drie andere meisjes uit Hornhuizen al een fietsclubje. Wat de opmerking van veel dorpsbewoners uitlokte: "Dij wichter kinnen wel fietsen, mor gain kousen braaien". Waarschijndelijk zat al de genoemde Klazina Sijpkens in het clubje en mogelijk twee zusjes Teenstra. Ook hier nog een leuke anekdote. Later toen Franktje al getrouwd was en op Rollingeweer woonde, ging ze eens samen met haar man 's avonds per fiets naar huis terug. De wegen waren hobbelig en door het stoten ging haar kaarsverlichting uit. Natuurlijk lucifers vergeten en prompt politiecontrole. Door het nog warme kapje kon zij bewijzen dat het geen onwil of nonchalance was dat zij geen fietsverlichting voerde, zodat de bekeuring uitbleef.
De agent hielp haar zelfs de kaars weer aan te steken. Kaarsverlichting werd overings al snel vervangen door carbidlantaarns.
Over blijven vragen als: Wat deed de club, hoe lang heeft die bestaan?
Was Fongers algemeen fietsleverancier? Waarom hebben alle fietsers een meldaille op?
Of was het een club onderscheiding? Zouden we daar ooit nog achter komen...?