Wat aten de zeelieden in de 19de eeuw?
Wie vertrok uit Zoutkamp, of uit een van de andere havenplaatsen en het zeegat koos hoefde niet op veel lekkerbekjes te rekenen.
Culinaire hoogstandjes waren er niet bij.
Een monsterrol uit 1867 meldt:
"Een ieder zal zich tevreden moeten houden met het navolgend rantsoen als 10 oncen zout vleesch,
5 oncen spek, 5 oncen stokvisch,
3 1/2 oncen boter en bij gebreke daarvan 2 maatjes zoete olie,
2 ponden brood", alles per week.
In geval van nood mocht de schipper het menu overigens verminderen.
In geval van nood mocht de schipper het menu overigens verminderen.
Ook de warme maaltijden muntten niet uit door variatie.
Voor de meeste Groninger zeelieden bestond die uit:
- Zondag: zoutvleesch, zakkoek (in een doek gekookte meelspijs), aardappelen.
- Maandag: grauwe erwten met gebakken spek
- Dinsdag: groene erwten (soep) met spek en brood
- Woensdag: als zondag - feestmaal
- Donderdag: bruine bonen met gebakken spek
- Vrijdag: witte bonen met spekvet
- Zaterdag: gort met spekvet en stroop en zoute haring