Jacob Molenhuis - Alles van het MARNEGEBIED

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Jacob Molenhuis

Beroemdheden

Jacob Molenhuis - fotograaf van een verdwenen samenleving in het Marnegebied

Jacob Molenhuis (1894-1987) was rijwielhandelaar in het Noord-Groningse dorpje Kruisweg in het Marnegebied. Hij was ook fotograaf. Geen amateur, een professional: op de winkelruit stonden zijn twee beroepen samen onder zijn naam geschilderd. Wie in Kloosterburen en omtrek een fiets of een foto wilde kwam terecht in zijn zaak. Toen Jacob Molenhuis, na een leven dat in 1894 was begonnen, in 1987 overleed, liet hij geen fietsen na, maar wel zesduizend glasnegatieven, vermoedelijk gemaakt in de jaren twintig en de vroege jaren dertig.

Hoe het allemaal begon
In 1916 kocht de 22-jarige Jacob Molenhuis uit het Groningse Kruisweg voor 45 gulden een fotocamera met statief van stoffenhandelaar annex fotograaf Onno Wolthuis uit Leens. Wolthuis was van 1900 tot 1916 fotograaf in Zoutkamp en Leens, en exposeerde ook in Borg Verhildersum in 1982. Wolthuis had geen zin meer om zoveel tijd in de donkere kamer door te brengen. Aan Molenhuis was het tweedehandsje goed besteed. Tot 1972 maakte hij er naar schatting 30.000 glasplaatnegatieven mee, waarvan er na zijn overlijden in 1987 ongeveer 6500 werden teruggevonden in zijn woning, fotostudio en fietsenwerkplaats.

Op de fiets of op zijn motor, met camera en statief achterop, reisde Molenhuis door de regio om huwelijken, jubilea en toneeluitvoeringen vast te leggen. Duizenden mensen portretteerde hij.
Bij hen thuis, op locatie of later in zijn fotostudio boven zijn fietsenwerkplaats in Kruisweg. Ook maakte hij herinneringsfoto’s van zieken en overledenen.  Vaak werd de kist rechtop gezet om de overledene beter voor de lens te krijgen.

Het oeuvre van Molenhuis heeft zowel grote historische als culturele waarde. Bijna zestig jaar lang legde Molenhuis het leven in de verdwenen besloten agrarische samenleving van Noordwest-Groningen vast. Van de robbenjacht op de Waddenzee in 1917 tot een bezoek van koningin Wilhelmina aan het gebied in 1919. En van twee spelers van de plaatselijke voetbalclub tot de synagoge in Leens. In de Tweede Wereldoorlog portretteerde hij in zijn studio Duitse soldaten, die blijkbaar een foto naar het thuisfront wilden sturen. Maar Molenhuis maakte ook pasfoto’s voor het verzet. Hij fotografeerde duizenden mensen, van arbeider tot herenboer, en wist hun persoonlijkheid ongenadig te vangen in een portret.

Zo’n zesduizend glasnegatieven zijn bewaard gebleven en ondergebracht bij het archief van Spaarnestad Photo in Haarlem. De foto’s geven een indringend tijdsbeeld van een verdwenen samenleving: een gesloten, agrarische samenleving in de eerste helft van de twintigste eeuw. Jacob Molenhuis nalatenschap gaf vooral de duizenden portretten prijs van mensen die gemeen hadden dat ze op de foto wilden. Ze beklommen de twee bakstenen treetjes naar Molenhuis winkeldeur, niet voor een nieuw achterlicht of een bel, maar omdat ze hadden besloten dat ze het vereeuwigen waard waren.

Gelegenheidsportretten maakte Molenhuis dus, maar zonder de gebruikelijke mechanische toets van de doorsnee studiofotograaf. Zijn belichting en scherpte en verhouding tot de geportretteerde zorgen voor een noeste schoonheid. Je wordt een vuurpijl en je stuift ver weg, ik weet niet waar naartoe. Raadsels geeft dit werk op, terwijl het dwingt tot verbluft kijken en huiveren, kijken en huiveren.

Foto's zijn gedoemd een zo troebel verhaal vertellen dat de leugen om de hoek rondhangt, klaar om toe te slaan. Kijk naar het portret van de jonge man, ergens in de jaren twintig of dertig gemaakt door Jacob Molenhuis, in de kleine studio boven zijn winkel. Alles staat erop. De stevige romp in het krappe zondagse pak, de handen, het zware plooiloze gezicht. Een groot oor, een lange bovenlip, het naar het gebruik van die dagen kortgeknipte, opzijgeschoven haar. De wangen van de man en het uiteinde van zijn flinke neus zijn verkleurd. Dat duidt erop dat hij veel in de buitenlucht verkeert en, waarom niet, ook nog dat hij dan een pet met een klep draagt. Voorhoofd en neusrug zijn immers bleek, niet zonverbrand. We zijn er: dit is een boerenzoon. Leuk dat die jongen een vulpen in zijn borstzak stak. Zou hij verliefd zijn en een brief aan zijn meisje hebben geschreven, of zelfs een gedicht?

Veel woorden, en allemaal niets waard. Die neus en die wangen kunnen ook gekleurd zijn door drankmisbruik en misschien duiden lome blik en vulpen op een betrekking bij een kantoor - hoewel, was in een dorp als Kruisweg een kantoor rijk? Het is maar wat je wilt zien in een foto. Net zo goed als een boerenzoon kan dit een kruidenier zijn. Of een bakkersknecht - hij ziet er moe uit, zeker in het holst van de nacht opgestaan om de oven aan te steken. Of een moederskind, met die verwende mond. Of een fervent socialist, vol van Troelstra's ideeën, want wat zitten daar voor speldjes op zijn revers? Of een varkenshoeder. Of een dromer. Of een jonge vader, met holle ogen van een doorwaakte nacht naast een koortsig kind.

Een portret als dit is een open boek, alleen kunnen we het niet lezen. Elk detail dat zich laat benoemen is goed voor een speculatieve verdwaaltocht, voor holle romantiek, voor jokkentjes op zijn minst en behaagzieke interpretatie in het ergste geval. Maar de leugen zit niet in de foto, de leugen schuilt in onze verbeeldingskracht. Maar de waarheid van de gefotografeerde is privé, die laat zich niet vastleggen, nog door geen honderd fotografen. De foto's van Molenhuis zijn eeuwig en sterk omdat ze elke geportretteerde twee gezichten geven, die elkaar onthullen hoewel ze elkaar afdekken. Praktisch gesproken bieden ze een accurate inkijk in de tijd en ruimte van knoopschoentjes, van hard werken en vroeg oud, van de stijve boord en de baby op het schapevachtje. Jacob Molenhuis zag dat en hij zag ook iets anders. Of zijn modellen alleen zijn of met zijn drieën, ze weten altijd van zijn lens en ze wachten op de klik van zijn sluiter.
Dan gebeurt het. Iets zweeft naar Molenhuis toe, bedoeld voor zijn oog en zijn brein, maar eer het daar is heeft zijn camera toegeslagen.

Fotocamera Jacob Molenhuis
Foto beschikbaar gesteld: Jaap Molenhuis, Nijmegen

Van Jacob Molenhuis persoonlijk weten we niets, behalve dat hij als fotograaf nog meer zag. In zijn foto's smeult het verder. Een vrouw met haar tot aan haar dijen fotografeerde hij in haar nachthemd, het licht op de scherpe neus, een schaduw over de borende blik achter het haar. Terwijl je je afvraagt op wiens initiatief deze foto werd gemaakt - van haar die trots was op haar lokkenpracht, van hem die zich liet fascineren door de dikke knot in haar nek? - ontdek je dat Molenhuis meer in haar zag dan het ontblote spook van de andere portretten. Zij is een nijdige dode vol onverwoestbaar leven. En hoe kan het dat zijn ten-voeten-uit-portret van een geëxecuteerde kat, doodgeslagen en opgehangen aan de staldeur, zich moeiteloos voegt tussen de foto's van de bejaarde man met de lichte ogen en die van de duurgeklede bink met zijn sigaartje?

In 1997 kreeg Molenhuis postuum culturele erkenning, doordat twee van zijn foto’s werden opgenomen in het internationaal vermaarde Photography Book van Phaidon. Eind 2009 verscheen een prachtig overzichtswerkje van Bertus Fennema bij Uitgeverij Noordboek:
Jacob Molenhuis – Fotograaf van een verdwenen samenleving. Een verrukkelijk boekje.

Waar u ook nog informatie kunt vinden over fotograaf Molenhuis is op het Youtube informatiekanaal 

van Theo Koeten:  Jacob Molenhuis en de invloed van de camera op het portret zeker een bezoekje waard!


       
Herkent of kent u een van deze personen op de foto's? Stuur een


Uitgeverij: Noordboek, ISBN : 9789033008412                                      
Auteur: Bertus Fennema
Uitvoering: gebonden, 1e druk. Aantal pagina's 128

Diverse bronnen: Erik de Graaf, Bouilla Baise Work, Spaarnestad Photo en Cadoc

 
Copyright 2015. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu