Zoutkamp - Alles van het MARNEGEBIED

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Zoutkamp

Dorpen

Marnegebied - dorp Zoutkamp (Soltkamp)

Zoutkamp
De oudste akte over Zoutkamp dateert van 1418. Daarin heet het dorp Soltcampum. Waarschijnlijk dankt het zijn naam aan de winning van zout uit zoutveen, een activiteit die in het nabijgelegen Kommerzijl nog in de l6de eeuw plaats vond. In historische tijden heeft Zoutkamp vooral een rol gespeeld als vesting en als vissersplaats.
De oudste inwoners waarover geschreven wordt waren soldaten. Naderhand komen er vissers bij. Het dorp vormt dan kerkelijk geen eenheid. Het hoort grotendeels bij Vierhuizen en voor het overige bij Niekerk. De ontwikkeling valt min of meer uit de doopboeken van Vierhuizen op te maken. Het oudste begint in 1673.
In dat jaar worden er in Zoutkamp geen kinderen gedoopt en daarna jaarlijks twee of drie. Dit aantal klimt geleidelijk op.
Het bedraagt omstreeks 1750 jaarlijks zes à zeven en in 1811 twintig.

De verovering van Zoutkamp in 1589
De vrijheidsstrijd van de Nederlanden tegen Spanje, beter bekend als de 8O-jarige oorlog, begon in 1568. Na twintig jaar strijd was de gewenste vrijheid echter nog lang geen werkelijkheid. In tegendeel, de situatie leek hopeloos. Er was geen geld meer, met het leger (dat bestond uit huursoldaten) viel daardoor weinig uit te richten, er was geen krachtige leiding en de bekwame Spaanse landvoogd Parma kortte met zijn veroveringen steeds verder het bevrijde gebied in. Dat gebied omvatte in 1588 nog slechts - globaal - Holland, Utrecht, de Betuwe, de Veluwe en Friesland. Spoedig echter keerde het tij. Filips II wenste namelijk heerschappij te verkrijgen over heel West-Europa en zo werd Parma gedwongen zich eveneens bezig te houden met (vergeefse) pogingen Engeland en Frankrijk te onderwerpen.
Van deze, voor ons land gunstige, situatie maakte het drietal Oldebarneveld, Maurits en Willem Lodewijk goed gebruik. De eerste was een kundig staatsman die er onder andere voor zorgde dat de soldaten op tijd betaald werden. Prins Maurits, sinds 1585 stadhouder en kapitein-generaal en admiraal van Holland en Zeeland, bleek een bekwaam militair aanvoerder. Zo ook zijn neef Willem Lodewijk, sinds 1584 stadhouder en kapitein-generaal van Friesland en de Groninger Ommelanden (alleen dat laatste gebied moest hij nog wel veroveren), De stadhouders hielden een klein, maar goed geoefend en uiterst mobiel leger op de been.
In de jaren na 1588 lukte het hun grote delen van ons land te veroveren op de Spanjaarden, Groningen ook. Maar daar ging nog heel wat strijd aan vooraf; een strijd die in 1589 begon met de verovering door Willem Lodewijk van enige schansen in de Ommelanden, waaronder de schans de “Soltkamp”. Zo begon 400 jaar geleden, voor wat het noordwesten der provincie betreft, van Zoutkamp de victorie.

De situatie in Groningen
Friesland behoorde sinds 1580 tot bevrijd gebied. Graaf Willem Lodewijk van Nassau was er als stadhouder gekozen door de Staten van Friesland en aangesteld door de Staten-Generaal (van de Verenigde Nederlanden). (Vanwege die “Staten” worden de troepen van Willem Lodewijk - en ook die van Maurits - de “Staatse” troepen genoemd.) Stadhouder in het noorden vanwege de Spaanse koning was Francisco Verdugo. Ter verdediging van het Spaanse gebied diende een aantal schansen, onder meer Zoutkamp, De Opslag, gelegen op de plaats die na 1600 de naam Kommerzijl kreeg, Ter Borg (bij Warfhuizen), Aduarder Steentil, Noordhorn, Enumatil, Delfzijl, Reide aan de Eems en Zwaagstertil aan de Dollard. De stad Groningen was een omwalde vesting. Aan de zuid- en westkant van de Lauwerszee dienden de schansen Munnikezijl, Kollumerzijl en Oostmahorn ter verdediging van het Staatse gebied. In deze situatie had (ook) het Marnegebied veel te lijden van elkaar bestrijdende partijen, waarbij Staatse troepen vanuit Friesland regelmatig plundertochten ondernamen naar Noord-Groningen, (Wat dat betreft zou de verovering van Zoutkamp een zegen voor de hele Marne betekenen: er kwam eindelijk rust.) Het zal duidelijk zijn dat Willem Lodewijk, om de Ommelanden en de belangrijke stad/vesting Groningen te veroveren, eerst bovengenoemde schansen op Gronings gebied moest innemen.
In dat verband waren Zoutkamp en Delfzijl van extra belang omdat ze de toegang en daarmee de toevoer vanaf de zee naar Groningen beheersten. Maar Enumatil was het eerst aan de beurt. Op 1 maart 1589 werd de schans veroverd (ruim een jaar later zou ze echter door de Spanjaarden worden heroverd). Vervolgens werden in juni Zwaagstertil en Reide (niet ver van Delfzijl) genomen. Eind september besloot de Friese stadhouder Zoutkamp aan te vallen.

De Soltkamp
De schans had een behoorlijke wal en gracht, maar de ruimte van binnen was zo krap en de bastions waren zo klein dat een honderdtal soldaten er hun verdedigingswerk eigenlijk niet goed konden verrichten. Lastiger voor de verdediging was echter dat de dijk door de gracht heenliep tot aan een bastion. De aanvallende partij kon dus dat bastion nogal gemakkelijk naderen. Hoe de schans precies gesitueerd was is niet duidelijk. Wel bestaat er een plan van de schans uit de 18de eeuw, waarop te zien is, waar de drie landbastions lagen die Willem Lodewijk liet aanleggen bij de vergroting na de verovering in 1589. Er vonden in de loop der jaren veel verbouwingen plaats. Welke delen van Zoutkamp ooit tot de vestingwerken behoorden, is aangegeven op een tekening uit 1955 van de Planologische Dienst. In ieder geval lijkt het zeker dat de Hervormde Kerk staat binnen het oorspronkelijke bastion. In de schans lag in 1589, toen ze nog niet in Staatse handen was, een bezetting van 84 man; geen Spanjaarden, maar soldaten aangeworven door de stad Groningen. De edelman Tjaert Herema was er hopman. Hij was een schoonzoon van de burgemeester van Groningen, Jochem Ubbema. E. van Reyd, op wiens beschrijving (uit 1650) van de verovering wij ons baseren, zegt dat Herema zijn positie als hopman niet te danken had aan “ krijgservarentheyt”, maar aan de gunst van z’n schoonvader. In ieder geval was de hopman zelf niet in de schans aanwezig toen de aanval begon. Hij vermaakte zich, aldus M. D. Teenstra in zijn “ Kroniek “, op de Tammingaborg bij Homhuizen “met flesch en het kruidhoorn, drinkgelagen en jagt-partijen” , terwijl zijn luitenant het bevel over de schans waarnam.

Op 15 oktober 1539 zet Willem Lodewijk vanuit Oostmahorn koers richting Zoutkamp met 800 man aan boord. Hij vaart het Reitdiep op en ontscheept zijn manschappen volgens - M. D. Teenstra - bij Windeweer, ruim een kilometer ten zuidoosten van Zoutkamp. Een zwaar kanon staat op een plat-bodemig schip dat zich vastvaart in het slijk nabij de schans; vier kleinere kanonnen worden op de dijk geplaatst. Dan wordt Zoutkamp opgeëist door de Staatsen, waarop
geantwoord wordt vanuit de schans dat men niets anders wenst dan kruit en lood en dat de Staatsen met hun eis maar naar Verdugo en de Groningers, als zijnde de meesters van de plaats, moeten gaan.
Daarop volgt van Staatse kant een furieuze beschieting, ook vanaf de oorlogsschepen, waarbij dwars door de 10 voet brede wal wordt geschoten (die is namelijk van klei, dat niet zo goed tegenhoudt als zand). Het moge zo zijn dat men via de dijk tot bij het bastion kan komen, een hamei (hekwerk) staat het bestormen van dat vestingwerk nog wel in de weg. Drie ter dood veroordeelde soldaten krijgen nu kans op kwijtschelding van hun straf als ze de hamei in brand durven steken.

Willem Lodewijk van Nassau 1560-1620

Ze durven, en zo verbrandt spoedig de laatste belemmering voor de definitieve aanval. Maar voor die aanval begint, wordt eerst nog een serie kogels afgevuurd op de wal. Bij die gelegenheid springt na elke voltreffer de bevelvoerend luitenant boven op de borstwering om vervolgens met een bezem de getroffen plaats te vegen; " ’t welck meer eene desperatie als mannelijkckheydt scheen", aldus Van Reyd. 20 oktober vindt de beslissende bestorming door de troepen van Willem Lodewijk plaats. Eerst wordt een opbeurend woord gesproken, gebeden en een psalm gezongen. Dan weerklinkt tromgeroffel en de soldaten rennen de dijk over, de schans binnen. De verdedigers verwachten blijkbaar niet dat ze nog veel uit kunnen richten, want ze steken de hoed op ten teken dat ze willen praten over overgave. Maar daar is het nu te laat voor: allen die op de wal staan - ze bieden maar weinig weerstand meer worden gedood, ook de luitenant.


Zesendertig verdedigers weten zich te verbergen; zij brengen het er levend af. Spoedig wordt met tromgeroffel aangegeven dat er niemand meer gedood mag worden. De slag is ten einde. Zoutkamp is in handen van Willem Lodewijk. Hoewel de winter voor de deur staat, begint de Friese stadhouder dadelijk met het bouwen van een nieuwe, grotere schans, want de oude zou net zo gemakkelijk als ze veroverd was, heroverd kunnen worden door Verdugo.
Het is drie weken lang mooi weer en de soldaten werken hard. Zodoende is het bolwerk zo goed als klaar als omstreeks Sint Maarten de vorst invalt, Het vriest dan al spoedig zo hard dat de kans groot geacht moet worden dat het Reitdiep vanwege ijsvorming weldra niet meer bevaarbaar zal zijn. Het Staatse leger vaart daarom terug naar Oostmahorn, om van daaruit gelegerd te worden in de verschillende garnizoenen. Enkele compagnieën blijven achter in Zoutkamp. In de jaren na 1589 veroverden de Staatse troepen een voor een de andere schansen in de Ommelanden. Uiteindelijk viel de stad Groningen in 1594, waarna Stad en Ommelanden toegevoegd werden aan de Unie der Nederlandse provinciën.

Tenslotte:
Eind 1977 werd in de Hervormde kerk te Ulrum de houten vloer binnen het doophek vernieuwd. Bij die werkzaamheden werden onder de vloer plavuizen en twee grafzerken gevonden. Op een van die zerken ontdekte men de namen “ Tjaert van Herema ” en “ Hindrik van Os “. De leden van de Historische Kring "De Marne”, van wie mevrouw ds. Noordhuis-van ‘t Land het nodige historisch onderzoek verrichtte in verband met deze namen, kwamen toen - na bestudering van de tekst op de zerk - tot de conclusie dat daar begraven was: Hindrik van Os, luitenant van de hopman Tjaert Herema, overleden 20 oktober 1589.
Zo was de naam ontdekt van de tot dan onbekende luitenant die bij de verdediging van Zoutkamp, 400 jaar geleden, het leven liet terwijl de verantwoordelijke hopman op de Tammingaborg de bloemetjes buiten zette. Van genoemd onderzoek deed mevrouw Noordhuis verslag in een artikel in het bulletin van de Historische Kring, met op een bijlage de beschrijving van E. van Reyd van de verovering van Zoutkamp.

 
Copyright 2015. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu